Natuurlijk heb ik alweer wat edities aan me voorbij laten gaan, met mijn voornemen om weer meer te schrijven en het onvermijdelijk uitblijven van het vervolg (daadwerkelijk schrijven). Maar het is nooit te laat voor een nieuwe start, of een nieuwe poging. Vandaar nu een nieuwe Word Exact-300: een stuk van precies 300 woorden rondom een woord dat elke maand wordt uitgekozen door Plato.
Het woord van deze maand is ‘herinneringen‘. Ik had bijna een niet-fictief stuk geschreven. Maar dat begon al pijn te doen voordat ik was begonnen. Dus toch maar weer fictie. Waar natuurlijk ook altijd een stukje van de ziel van de schrijver in zit… Afijn, komt ie:
Als hij uit het raam keek zag hij vooral een soort woestijn en het zou zomaar heel mooi kunnen zijn, zo met de bijna achter de horizon verdwenen zon en de oranje, bijna glanzende accenten op de glooiingen in het zand en de paarse schaduwen daarachter. Sereen. Stil. Prachtig als je niet wist wat er was geweest.
Pasgeleden, of tenminste, het voelde als pasgeleden, was alles anders. Het was groen. Er waren bomen, zo veel bomen dat je die verrotte horizon niet eens kon zien. Dat je helemaal niet kon genieten van het moment dat de laatste stralen van de zon nog over de kim piepten omdat de bomen je dat zicht ontnamen.
Weelderig, noemden ze het hier voorheen.
Logisch.
Tragisch.
Hij had van Aaron gehouden, zielsveel, maar dat besefte hij pas nadat Aaron hem verliet. Nadat ze elkaar al maanden, al jaren, onnoemelijk zeer hadden gedaan. Nadat ze elkaar het leven zuurder dan zuur hadden gemaakt, nadat ze elkaar bijna het graf in hadden geholpen. Nadat hij bijna gek was geworden door alles wat Aaron deed en niet deed en Aaron hem ervan beschuldigde hetzelfde te hebben gedaan.
Pas na alles, na alles wat er was gebeurd, pas nadat Aaron een gigantisch gat in zijn leven had achtergelaten en hij in dat gat had gekeken en duizelig was geworden van de diepte waarin hij staarde, pas toen had hij beseft hoe verschrikkelijk veel hij van Aaron gehouden had. En hoe erg hij hem miste. Hoe erg hij hem terug wilde. Hoe erg hij wilde schreeuwen van boosheid en verdriet en angst.
Niet dat hij dat deed. Niets van dat alles. Want het was een leugen. Natuurlijk was het een leugen. Alles wat hij had gedacht en gedaan was een leugen.
Koud.
Hij had het koud.
Het liet hem koud.