LXXXV. Onbetaalbaar

pianokeysIn de lift zei Fletcher: “Straks kun je nog even slapen.”
Milo snoof. En voer ineens uit: “Denk je dat het dat is? Dat ik wil slapen? Tss. Als dat godverdomme iets oploste!”
Fletcher reageerde niet.
Boos en verongelijkt als een kind dat geen snoepje kreeg drukte Milo zijn gezicht in de hoek van de lift tegen de spiegels. “Godverdomme,” fluisterde hij, niet echt wetend waarom, en nog eens, met meer nadruk op elke lettergreep: “God-ver-dom-me.”
De lift stopte.
Fletcher liep langs Milo heen en bleef tussen de liftdeuren staan. “Kom je?”
Milo draaide zich naar Fletcher om, zijn hoofd nog steeds tegen de spiegels geleund. “Ik wil je medelijden niet.”
“Ik heb geen medelijden met je.”
“Iedereen heeft medelijden met me.”
“Niet waar.”
“Wel.”
Fletcher draaide geërgerd zijn hoofd weg en zuchtte. “Ik heb geen zin in een welles-nietes-spelletje. Helemaal niet met jou.”
Milo voelde dat zijn onderlip trilde en hij beet erop.
“Kom je die lift nog uit of wat?”
Hij was zich er geweldig van bewust dat hij zich onmogelijk gedroeg, maar Milo had geen andere manier meer over om zichzelf te verdedigen of te beschermen. Nukkig maakte hij zich los van de wand van de lift en hij liep langs Fletcher heen de gang in, naar zijn kamer. Hij hoorde hoe Fletcher achter hem aan liep en bedwong zijn neiging zich om te draaien en hem aan te vliegen, dan wel zich huilend in zijn armen te storten.
In zijn kamer liet Milo zich op het bed vallen en hij keek naar het plafond, terwijl Fletcher in een stoel ging zitten en de televisie aanzette. Er vloeide muziek de kamer in. Pas na een paar nummers, die hem allemaal hetzelfde in de oren klonken, verbrak Milo de stilte. “Je zou naar je ouders moeten gaan.”
“Wat?”
“Je ouders.” Milo draaide zich op zijn zij en krulde zich wat op, zodat hij naar Fletcher kon kijken. “Je zou naar ze toe moeten gaan.”
“Wanneer dan?”
“Zo gauw je vanmiddag uit de tourbus stapt.” En toen Fletcher zweeg: “Of ligt de volgende klus alweer op je te wachten?” Fletcher bleef zwijgen. Milo kon niets van zijn gezicht aflezen en sloeg zijn ogen neer. “Zij hebben ook geleden onder het verlies van je broer.”
Hij hoorde Fletcher licht snuiven. “Wat een wijsheid ineens,” zei hij. Maar hij klonk niet zo snijdend als hij had gewild.
Milo perste zijn lippen op elkaar. Na een tijdje zei hij: “Jullie hebben elkaar nog. Dat is echt onbetaalbaar hoor.” Er kwamen tranen uit zijn ogen maar hij negeerde ze. “Breng straks gewoon wat tijd met ze door, Chris. In plaats van te blijven vluchten.”
Fletcher was weer een hele tijd stil. Uiteindelijk zei hij: “Ik zal erover nadenken. Dokter Morris.” Toen Milo naar hem keek bleek hij te glimlachen.
Milo veegde zijn ogen droog en glimlachte terug. Nadat hij even naar de bewegende beelden op de televisie had gekeken zonder wat te registreren zei hij: “Ik voel me gewoon verschrikkelijk ongelukkig, Fletch. Ik weet niet of het nog goed komt. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik weet niet of het gaat helpen als ik afkick. Ik weet niet of ik nog muziek wil maken. Ik weet niet wat ik moet doen als ik geen muziek meer ga maken. Ik… ik weet gewoon helemaal niet hoe het verder moet.”
Fletcher zweeg. Uiteindelijk knikte hij alleen maar.
Milo was dolblij dat hij niet eens probeerde de indruk te wekken hulp te kunnen bieden.

Over Jackles

Filosoferende fantast.
Dit bericht werd geplaatst in Milo Morris, Random writings, Schrijfsels en getagged met , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie